In een werkgroep van deskundigen van VEO leden is bijlage 3 van het WSCS-OCE met de richtlijnen voor het afbakenen van het verdachte gebied geëvalueerd. Zie voor de resultaten de concept rapportage Evaluatie van de richtlijnen voor het afbakenen van het verdachte gebied.
Eenieder wordt in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit concept. Reacties dienen uiterlijk 21 januari 2019 te worden gezonden aan info@explosievenopsporing.nl. De werkgroep zal de reacties betrekken bij het afronden van haar evaluatierapport en dit zal vervolgens worden aangeboden aan het CCvD-OCE.
VEO stelt samengevat voor om de richtlijnen voor het afbakenen van het verdachte gebied op te bouwen in de volgende drie delen:
0. | de hoofdtekst van het Certificatieschema voor het Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse CE met daarin algemene uitgangspunten; |
1. | een bijlage bij dit Certificatieschema, waarin de uitgangspunten voor het beargumenteerd aanmerken en afbakenen van verdacht gebied per indicatie (gebeurtenis / oorlogshandeling) worden beschreven; |
2. | een dynamisch referentiekader met gedeelde kennis, uitgangspunten en referentiedocumenten rondom het afbakenen van het verdachte gebied geordend per indicatie; |
3. | een dynamisch overzicht van onderzoeksvragen die kunnen helpen om deel 2 verder in te vullen, ondergebracht in een onderzoeksprogramma. |
De basisrichtlijnen voor het vooronderzoek staan in de hoofdtekst van het Certificatieschema Vooronderzoek en Risicoanalyse CE. Overigens pleit de VEO ervoor om dit nieuwe certificatieschema snel in te voeren, omdat ten opzichte van de huidige eisen in het WSCS-OCE daarin diverse aanvullingen en aanscherpingen zijn gedaan die bijdragen aan de kwaliteit van vooronderzoeken.
De bovengenoemde ‘delen 1, 2 en 3’ moeten gelezen en toegepast worden in samenhang met de hoofdtekst in het concept Certificatieschema voor het Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse CE met daarin algemene uitgangspunten (boven aangeduid als deel 0).
De VEO werkgroep heeft Deel 1 van de richtlijnen inmiddels in concept uitgewerkt, met daarin de factoren waarmee de onderzoeker rekening moet houden bij de beoordeling of sprake is van een verdacht gebied, en zo ja, bij de afbakening van dit gebied. De werkgroep stelt voor om deze op te nemen als bijlage bij het Certificatieschema voor het Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse CE. Het toepassen van deze richtlijnen zal (in combinatie met het nieuwe certificatieschema) bijdragen aan de onderbouwing en de herleidbaarheid van de conclusies van het vooronderzoek.
Ten opzichte van de huidige richtlijnen in bijlage 3 van het WSCS-OCE is een belangrijk verschil dat er niet staat aangegeven of er bij de indicatie sprake is van verdacht of onverdacht. Deze uitspraak is immers het resultaat van het beoordelen van het bronnenmateriaal. Verder staan er in het huidige WSCS-OCE voor een aantal indicaties concrete afstanden genoemd. Deze komen in Deel 1 niet meer terug, maar worden opgenomen als referentie in Deel 2.
De werkgroep gaat nu verder aan de slag met het uitwerken van Deel 2 en Deel 3. Dit worden dynamische documenten die geen onderdeel hoeven uit te maken van het certificatieschema.