Een aantal leden van de Vereniging voor
Explosieven Opsporing (VEO) heeft in samenwerking met Arcadis Nederland B.V.
verschillende detectiesystemen getest. Op een testveld proefdetecties
uitgevoerd waarin verschillende type OO op verschillende diepte waren
aangebracht.
De opzet van de test is vooraf in samenwerking tussen Arcadis, VEO en de betrokken opsporingsbedrijven uitgewerkt en de resultaten van de tests zijn in onderling overleg geëvalueerd en gerapporteerd door Arcadis. Met de proef is inzicht gekregen in de factoren die van invloed zijn op de resultaten van detectieonderzoek in het kader van de opsporing van OO.
Gebruik testresultaten
De resultaten van de test zijn locatiespecifiek en er kunnen geen absolute en generieke conclusies worden verbonden betreffende de toepasbaarheid van detectiesystemen aan de uitkomsten van de test. Wel zijn de verkregen inzichten behulpzaam bij het doen van uitspraken over de inzet van detectiesystemen. Bevestigd is dat de meetdata bij detectie flink wordt beïnvloed door de omstandigheden van het OO op de projectlocatie. Zo kan een OO van een zelfde kaliber, een zelfde producent en van een zelfde productiejaar onder precies dezelfde omstandigheden de ene keer goed waarneembaar zijn en de andere keer slecht waarneembaar zijn.
Inzicht
Met dit initiatief wordt tegemoet gekomen aan de wens bij opdrachtgevers en opsporingsbedrijven om meer inzicht te krijgen in de toepasbaarheid van verschillende detectiestsystemen en om meer inzicht te krijgen in de onzekerheden. Opdrachtgevers hebben overigens in toenemende mate de wens om vooraf detectiesystemen te valideren en aan te tonen dat deze geschikt zijn voor de werkzaamheden waarbij ze worden ingezet. Ook daarmee is in de test ervaring opgedaan.
Volgacties
Leden van VEO denken samen met andere partijen na over mogelijke vervolgacties. Inmiddels is het initiatief genomen om branchebreed data te verzamelen om zo meer beeld te krijgen van detectieresultaten in relatie tot daadwerkelijke vondsten van OO.